Terwijl u het museumschip Tordino bezoekt kan u tevens van de gelegenheid gebruik maken om de Stad Oudenburg een bezoek te brengen. De Tordino ligt in Plassendale, een klein gehucht dat onderdeel uitmaakt van Oudenburg.

Bezienswaardigheden Plassendale

Sluis

Plassendale is een gehucht in Oudenburg. Het ligt op de plaats waar het kanaal Plassendale – Nieuwpoort aansluit op het kanaal Brugge-Oostende. Het is vooral bekend om zijn beschermde, pittoreske oude sluizen.

Spaans Tolhuis

Het piepkleine Spaans Tolhuis langs het Jaagpad van Plassendale naar Brugge was ooit de toegangspoort van een stevig 17de eeuws fort. Dit bewaakte de oude sluis van Plassendale. Wachtlokaal voor Spaanse soldaten; woning van de commandant; tolkantoor; herberg; huis van de sasmeesters; een laatste aanleghaven voor oude binnenschippers en ijslandvaarder “Berten”: het kleine monument aan de waterkant heeft je heel wat te vertellen.

In 2017 werden Peter & Joke de nieuwe eigenaars. Nu wordt het een rustpunt voor fietsers, wandelaars, schippers, grote en kleine avonturiers. Vierhonderd jaar sluizen, forten, kanongebulder, scheepvaart, bewoners en hun verhalen krijgen er een plek aan het water. De restauratie startte eind 2018 en zal drie jaar duren. Vanaf de zomer van 2019 ontvangen we je graag in de grote tuin. Zolang de restauratiewerken niet beëindigd zijn, kunnen we jullie nog niet binnen ontvangen en zijn we bijgevolg uitsluitend open van april tot oktober.

Meer info: Website

 

Geschiedenis

De stad is net als Tongeren ontstaan uit een Romeinse vestiging. Tussen 180 en 250 na Chr. werd het castellum gebouwd en de burgerlijke nederzetting verbouwd tot militaire versterking. Dit gebeurde op een landtong die uitstak in het moerassige kustgebied. Het castellum was deel van een reeks forten langs de Noordzee en de kusten van Engeland, namelijk de Litus Saxonicum. Deze kustverdediging werd voornamelijk opgetrokken als bescherming tegen de piraterij van de Chauken en Friezen. In het begin van de 5de eeuw verloor het castellum zijn militaire betekenis, toen het garnizoen werd teruggetrokken naar Italië om daar de Germaanse invallen (trachten) tot staan te brengen. De vesting raakte in verval in de volgende eeuwen. Het is niet duidelijk of het fort eventueel een rol zou hebben gespeeld tegen de plunderingen van de Vikingen. Wat wel vaststaat is dat het Romeinse castellum diende als steengroeve voor de streek. Zo liet graaf Boudewijn V van Vlaanderen de stenen overbrengen naar Brugge. Daar zouden ze dienen voor de bouw van de Burg. Met de stenen uit het castellum werd ook de Sint-Pieterskerk (1056-1070) gebouwd.

De vierkante structuur van dit fort tekent zich nog duidelijk af in de dorpskern, twee elkaar kruisende straten binnen een vierkante vorm. Ook in de middeleeuwen was het een bloeiende stad, zeker op het gebied van de lakenindustrie. In 1128 werd een walgracht gegraven, de Stedebeek. Deze omsloot het vroegere castellum (15 hectare groot). Oudenburg kon beschouwd worden als een smalstad.

In 1084 stichtte de heilige Arnoldus te Oudenburg de Benedictijner Sint-Pietersabdij. Hij was op vredesmissie in Vlaanderen en kwam in Oudenburg terecht. Er was ook een belangrijke brouwerij aanwezig in het complex; de heilige Arnoldus is dan ook de patroonheilige van de bierbrouwers. Behalve een middeleeuwse duiventoren is echter niets bewaard gebleven van de oorspronkelijke bebouwing. Op de locatie is nu onder andere het Romeins Archeologisch Museum (RAM) gevestigd.

Tijdens de 2e helft van de 16e eeuw vonden de godsdienstoorlogen en verdween de welvaart uit het stadje. In 1579 werd de abdij verwoest nadat in 1578 de monniken vertrokken waren. In 1584- 1585 richtten de Spanjaarden een fort in op het terrein der verwoeste abdij. In het nabijgelegen Oostende heersten de Calvinisten en zij probeerden de stad te verdedigen met inundaties, waarbij de polders ten noorden van Oudenburg regelmatig overstroomden. In 1590 werd Oudenburg verwoest door troepen uit Oostende, waarop de vesting door de Spanjaarden werd herbouwd en versterkt. Doordat de Spaansgezinden verder naar Oostende oprukten en het Beleg van Oostende (1601-1604) inging, raakte de vesting Oudenburg vanaf 1599 buiten gebruik. In het eerste kwart van de 17de eeuw, na de val van Oostende, werden de versterkingen afgebroken en werd de abdij herbouwd. Het stadhuis en de hallen van Oudenburg werden niet herbouwd.

Oudenburg lag langs de oude landweg Oudenburg-Brugge-Aardenburg. Het had een strategische positie aan de oever van de Ieperlee, een riviertje en kreek die Brugge met Nieuwpoort en Ieper verbond en waarvan stukken gebruikt werden om het kanaal Plassendale-Nieuwpoort en het kanaal Brugge-Oostende en de sluis van Plassendale (1623) aan te leggen. Ook werden de geïnundeerde polders ten noorden van Oudenburg weer drooggelegd.

In 1797, onder Frans bewind, werd de abdij afgebroken. Slechts een enkel overblijfsel restte. Oudenburg ontwikkelde zich als een voornamelijk agrarische plaats.