Dankzij Frederik Janssens uit Schoten staat er sinds maandag een model van een otter in het museum. Een otter is een houten zeilend vrachtschip, van Belgische makelij.
De eerste vermelding van het otterschip dateert uit 1645 (gemeentearchief Bergen op Zoom). Het otterschip is in feite de Belgische versie van de tjalk, maar in tegenstelling tot zijn Nederlandse soortgenoten werden de Belgische otters uitsluitend uit hout gebouwd. Na de overstap van houten naar ijzeren scheepsbouw aan het einde van de 19e eeuw werden otters niet meer gebouwd.
Tegen de jaren dertig waren de otterschepen bijna volledig uitgestorven. De otters werden voor het langst in Antwerpen gebruikt, waar dergelijke schepen tot 1951 door de stadsreinigingsdienst voor het vervoer van fecaliƫn gebruikt werden. Toepasselijk werden ze beerotters genoemd.
De otter kenmerkt zich door een zwaar rond voorschip, met iets meer diepgang dan de achterzijde, iets wat niet vreemd was voor de Zeeuwse typen. De steven was gekromd en eindigde in een punt. *Zij waren gedekt met ronde luiken. De tuigage was meestal het staande gaffeltuig, met een topzeil, dat bijna gelijk is aan het zogenoemde schoenertuig, of aan de zogenoemde gaffelaars. Ook is er een druilmastje bij het roer.